In de troonrede van 1997 omschreef Beatrix het Nederlandse staatsbestel als 'onze parlementaire democratie'. De beide samenstellende delen van dit begrip brengen kernachtig het wezen van een parlementaire democratie tot uitdrukking: het volk regeert zichzelf (democratie) een volksvertegenwoordiging te kiezen waaraan de regering verantwoording verschuldigd is (parlementair stelsel).( detail...) De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk uit 1798 spreekt in dit verband van 'eene Volksregeering bij Vertegenwoordiging' 1. Het staatsgezag gaat met andere woorden van het volk uit, hetgeen in de rechtswetenschap volkssoevereiniteit wordt genoemd. Voor een definitie van het begrip volkssoevereiniteit zijn we opnieuw aangewezen op de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk, die hierover het volgende bepaalt: 'De Oppermagt berust in de gezamelijke Leden der Maatschappij, Burgers genoemd.' 2