Uitspraak: deels gegrond

De klacht heeft betrekking op een uitzending waarin aandacht is besteed aan het middel MMS (Master Mineral Supplement), waarbij onder meer is gewaarschuwd voor de samenstelling en werking van het middel en waarin de wijze waarop het middel wordt verkocht aan de orde is gesteld. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.

Klagers hebben allereerst gesteld dat zij ten onrechte zijn overvallen met draaiende camera en openstaande microfoon. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond. Onbetwist is dat verweerder na het eerste bezoek een afspraak met klagers heeft gemaakt voor een interview. Dat interview heeft volgens afspraak plaatsgevonden in het bedrijfspand van klagers. In die context kan de enkele omstandigheid dat verweerder daar is verschenen met draaiende camera en openstaande microfoon, niet meebrengen dat sprake zou zijn van overvaljournalistiek als bedoeld in punt 2.1.6. van de Leidraad van de Raad. Nu klagers voorbereid waren op de komst van verweerder en het doel daarvan, is het verschijnen van verweerder met openstaande microfoon en draaiende camera – hoewel dat op zichzelf geen redelijk doel diende – onvoldoende ernstig om te kunnen spreken van een ‘overval’ of onbehoorlijke journalistiek.

Verder hebben klagers gesteld dat sprake is van tendentieuze en eenzijdige berichtgeving, waarbij onvoldoende gelegenheid is geboden tot wederhoor. Ook dit onderdeel van de klacht slaagt niet. Het stond verweerder vrij om de verkoop van het middel MMS kritisch te belichten. Bovendien zijn klagers door middel van een vooraf afgesproken interview uitgebreid aan het woord gekomen. Er is geen grond voor het oordeel dat verweerder hen onvoldoende gelegenheid voor wederhoor heeft geboden. Verweerder behoefde dan ook niet in te gaan op het aanbod van klagers om (nogmaals) hun visie over MMS aan verweerder kenbaar te maken. (zie punt 1.5. van de Leidraad)

Met betrekking tot het uitgezonden citaat “Van kanker ga je niet dood, aan de behandeling ga je dood” is de Raad van oordeel dat de beelden geen andere conclusie toelaten dan dat Hoornveld – ook als hij deze uitspraak zou hebben gedaan nadat hij verteld heeft dit aan een door hem gelezen boek te ontlenen – zelf inhoudelijk achter de inhoud van die uitspraak staat. Ter zitting is deze passage samen met klagers bekeken, waarbij Hoornveld heeft erkend achter deze uitspraak te staan. Aldus is het verwijt dat verweerder het citaat uit zijn context heeft gelicht ongegrond, nu de strekking van de uitspraak geen geweld is aangedaan.

De omstandigheid dat Hoornveld in de introductie van de uitzending (indirect) als ‘kwakzalver’ wordt afgeschilderd, moet inderdaad aangemerkt worden als een negatieve kwalificatie. Voorts ademt de uitzending als geheel genomen duidelijk een kritische toon. Daar staat tegenover dat verweerder in de uitzending voldoende grond daarvoor heeft aangedragen door vermelding van de mening van medici en van Amerikaanse en Nederlandse overheidsinstanties, dat inname van het middel MMS gezondheidsrisico’s meebrengt, terwijl geen objectief medisch bewijs bestaat voor de beweerde heilzame werking ervan. Voorts hebben niet alleen klagers de gelegenheid gehad hun visie op het middel te geven, maar is in de uitzending ook getoond hoe de Amerikaanse uitvinder het middel aanprijst. Al met al kan niet worden gezegd dat de berichtgeving van verweerder eenzijdig en tendentieus was.

Ten slotte hebben klagers gesteld dat verweerder ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een verborgen camera. De Raad maakt uit het beschikbare materiaal op dat verweerder met de uitzending kennelijk heeft beoogd zijn kijkers te informeren over de verkoop van MMS op internet en daarbij te wijzen op de gezondheidsrisico’s die volgens overheidsinstanties en deskundigen bestaan bij gebruik van het middel. De Raad acht het aannemelijk dat verweerder ook zonder toepassing van de gevolgde werkwijze met een verborgen camera de door hem aan de kaak gestelde verkoop van MMS en de daarmee gepaarde risico’s aan het licht had kunnen brengen. Daarbij komt dat klagers voorafgaand aan de uitzending direct hebben laten weten mee te willen werken aan een interview, dat ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Door toch (bij het eerste bezoek) gebruik te maken van een verborgen camera en de beelden daarvan uit te zenden, heeft verweerder grenzen overschreden van hetgeen – gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid – maatschappelijk aanvaardbaar is. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond. (zie punt 2.1.6. van de Leidraad)

Trefwoorden:

·         Journalistieke werkwijze: camera-overvaltechniek, hoor en wederhoor, verborgen cameratechniek

·         Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving

·         Aard van de publicatie: citaat

Publicatie op www.rvdj.nl/2011/18