Veel mensen ervaren het internet als een publieke ruimte. Maar die publieke ruimte wordt gebouwd op private, commerciële platformen, waar overheden steeds meer invloed op uitoefenen. In Consent of the Networked waarschuwt Rebecca MacKinnon voor de gevolgen hiervan voor internetvrijheid.
Rebecca MacKinnon is lange tijd CNN-verslaggever geweest in China. Ze heeft internetcensuur dus van dichtbij meegemaakt. Zo woonde ze de uitreiking van de “China Internet Self-Discipline Award” bij: een prijs voor de internetbedrijven die het Chinese internet “harmonieus en gezond” houden, op eigen iniatief “onwenselijk” materiaal te verwijderen. Grote Chinese sociale netwerken en zoekmachines namen de prijs in ontvangst.
Het is een aardige illustratie van een ontwikkeling die als een rode draad door het boek loopt: overheden en private ondernemingen nemen op allerlei manieren stappen om internetvrijheid in te perken, vaak zonder dat daar wetten bij komen kijken en zonder dat dit transparant gebeurt. Ondertussen wordt ons leven steeds afhankelijker van internetvrijheid.
Maar China is slechts een voorbeeld van een ontwikkeling die te zien is over het hele internet – van het Oosten naar het Westen. Aan de ene kant van het spectrum vind je varianten van “Networked Authoritarianism“. Landen als China en Iran controleren wat er gebeurt op het binnenlandse internet, via DDoS-aanvallen, surveillance, bedreiging van bloggers en het verspreiden van propaganda. Daarnaast beperken ze de toegang tot delen van het buitenlandse internet. Ze maken daarbij vaak gebruik van technologie van commerciële bedrijven zoals Nokia, Siemens, Ericsson en Narus.
Aan de andere kant van het spectrum vind je de “oldest, most established democracies“. Ook daar staat internetvrijheid onder druk. De Verenigde Staten hebben zonder wettelijke bevoegdheid het internetverkeer van miljoenen mensen afgeluisterd. Dienstverleners van Wikileaks werden onder druk gezet om zonder juridische grondslag hun diensten te beëindigen. En ook in die landen wordt voorgesteld om websites te blokkeren – denk aan The Pirate Bay.
Deze ontwikkelingen worden in de hand gewerkt doordat digitale platformen zelf ook stappen nemen om het internet te controleren. Internetproviders blokkeren diensten of zelfs politieke boodschappen, zoals Verizon die een SMS van een actiegroep aan geïnteresseerden over abortus blokkeerde. Apple verwijdert apps die controversieel zijn, zoals de app van een winnaar van de Pulitzer Prize (de app “ridiculed public figures“). Yahoo verstrekte de identiteit van een Chinese politieke blogger aan de Chinese autoriteiten – waardoor deze blogger nu tien jaar in de gevangenis zit, enkel omdat hij Chinese censuurichtlijnen publiceerde.
Volgens Rebecca MacKinnon moeten internetters nadenken over hun verhouding tot de platformen waar ze gebruik van maken. Volgens haar missen die platformen legitimiteit. Net zoals overheden niet kunnen zonder “consent of the governed“, kunnen internetdiensten niet zonder “consent of the networked“. Bedrijven zullen internetvrijheid moeten beschouwen als onderdeel van hun beleid, net zoals ze dat nu vaak doen voor het milieu.
En daar eindigt het boek in een soort anti-climax. Want Rebecca MacKinnon geeft verhelderende en goed-onderzochte voorbeelden van overheden en bedrijven die internetvrijheid beperken. Ze legt inzichtelijke verbindingen tussen beperkingen van internetvrijheid in dictatoriale regimes en democratische staten. Ze legt haarscherp bloot hoe we private digitale platformen moeten controleren. Maar verwacht geen heldere antwoorden op de vraag hoe internetvrijheid in de toekomst gered moet worden: dat is waarschijnlijk een zoektocht die nog jaren zal duren. En een zoektocht waar Bits of Freedom en anderen actief aan zullen moeten bijdragen. Werk aan de winkel!
Bekijk hier haar Ted-talk
Bron Bits Of Freedom